SG_Op hoop van zegen? Van ambachtelijke naar industriële visserij

Aan het begin van de twintigste eeuw telde de Nederlandse haringvloot nog ruim zeshonderd schepen. Duizenden haringvissers hadden de Noordzee als werkterrein en gebruikten het traditionele drijfnet als vistuig. Zij verdienden hun brood op een manier die sinds de middeleeuwen nauwelijks was veranderd. Maar de visserij is de laatste eeuw ingrijpend gewijzigd. In Nederland wordt de visserij op haring en andere pelagische vissoorten nog door vier rederijen uitgeoefend. Samen hebben zij vijftien vriestrawlers onder Nederlandse en achttien onder buitenlandse vlag in de vaart. Zij speuren met sonarapparatuur de zeeën af op zoek naar scholen vis. Met hun enorme trawlnetten kunnen deze schepen in één trek 250 ton vis vangen. Nederlandse vriestrawlers vissen niet alleen meer in de Noordzee, maar ook in de Atlantische en in de Stille Oceaan. En de vis die zij diepgevroren in Nederlandse havens aanbrengen, wordt wereldwijd verkocht. In de lezing zal uitgebreid worden ingegaan op deze ingrijpende veranderingen in de grote zeevisserij, en de gevolgen daarvan voor vissers en visbestanden.