Mensen apen vogels na: evolutie van het bewustzijn

Charles Darwins evolutietheorie vormt het fundament van de moderne levenswetenschappen. Pogingen om deze theorie toe te passen op cognitie zijn minder succesvol gebleken. Darwin zelf dacht dat er geen fundamentele verschillen waren in het denken van mensen en ‘hogere zoogdieren’. Deze visie op cognitieve evolutie werkt nog vaak door in het moderne gedragsonderzoek en leidt er soms toe dat aan onze nauwste verwanten, apen, menselijke eigenschappen worden toegedicht. Het wordt echter steeds duidelijker dat gemeenschappelijke afstamming niet automatisch betekent dat apen het meest denken zoals wij denken. Kraaien kunnen bijvoorbeeld veel beter overweg met werktuigen dan apen, terwijl andere soorten vogels zich zelfs lijken te kunnen verplaatsen in de gedachten van andere individuen. Wij onderscheiden ons van andere dieren doordat wij taal hebben. Ook in dit geval blijkt dat vogels veel meer op ons lijken dan apen.