Alice in Wonderland

Alice in Wonderland is een van de beroemdste kinderboeken aller tijden. Er zijn nauwelijks talen waarin het boek niet vertaald is en alleen al in Groot-Brittannië is het in een kleine 2000 verschillende edities uitgekomen. Het verhaal is tamelijk eenvoudig. Alice zit in het gras een beetje te suffen naast haar oudere zus die aan het lezen is. Plotseling loopt er een wit konijn langs haar heen, dat ze hoort praten. Ze volgt het konijn, gaat zijn hol in, valt in de verticale gang die die holen schijnen te hebben, en komt uiteindelijk terecht in de eerste ruimte van een wonderlijke sprookjeswereld. Daar verandert Alice regelmatig van grootte, maakt ze een aantal merkwaardige avonturen mee en voert ze vaak vreemde gesprekken met dieren en andere wezens. De schrijver Lewis Carroll (1832-1898) heeft met zijn twee nonsensklassiekers De avonturen van Alice in Wonderland (1865) en het vervolg daarop, Achter de Spiegel en wat Alice daar aantrof (1861) de internationale literaire canon gehaald. Waren het echt kinderboeken? Nou en of. Misschien zelfs, nog erger: meisjesboeken? Jawel. Maar voor welke leeftijd dan wel? Heel wat literaire klassiekers voor vroegere volwassenen zijn kinderboeken geworden. Hier lijkt – en dat is uniek – het omgekeerde gebeurd te zijn. De Alice-boeken vormen vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw cultliteratuur voor heel wat academici. Hoe de avonturen van Alice een boek voor alle leeftijden kon worden, en de auteur Lewis Carroll, c.q. de wiskundige C.L. Dodgson, steeds meer een biografisch raadsel.